Meertaligheid
Wat is meertaligheid?
Als thuis een andere taal (of meer talen) wordt gesproken dan op school, noemen we dat meertaligheid. Bij meertaligheid leert je kind dus meer talen tegelijk. Het is normaal dat je kind tot ongeveer 6 jaar de talen door elkaar gebruikt.
Door meertaligheid is de woordenschat van je kind groot. Ook leert je kind flexibel te zijn met de taal. Dat is goed voor de ontwikkeling van je kind. Het is later ook fijn om meer talen goed te kunnen spreken.
Adviezen voor een opvoeding met meer talen
- Praat thuis de taal die je het beste spreekt. Je kan twee strategieën gebruiken:
- Eén-ouder-één-taalstrategie: de ene ouder spreekt de ene taal met het kind en de andere ouder de andere taal, bijvoorbeeld moeder spreekt Pools en vader Frans.
- Eén-situatie-één-taalstrategie: in de ene situatie wordt de ene taal gesproken en in een andere situatie een andere taal, bijvoorbeeld tijdens het eten wordt Arabisch gesproken en bij het voorlezen Spaans.
- Laat je kind kiezen in welke taal of talen het terugpraat.
- Laat je kind in contact komen met Nederlands (zoals in de speeltuin of peuterspeelzaal).
- Lees boeken voor, doe spelletjes en zing samen liedjes in je eigen taal.
- Probeer soms een Nederlands woord uit te spreken uit een voorleesboek.
- Word lid van de bibliotheek. Voor kinderen is dit gratis.
- Vraag iemand die goed Nederlands spreekt om boekjes voor te lezen in het Nederlands.
- Kijk samen met je kind televisie. Bespreek wat je ziet. Vijf tot tien minuten is al genoeg.
- Gebruik de juiste woorden voor de juiste dingen; een hond is een hond, geen ‘waf-waf’.
- Houd je taal eerst simpel. Gaat praten al beter? Dan kan je langere zinnen gebruiken.
Lees meer over de taalontwikkeling van kinderen op de pagina Taal en taalontwikkeling.
Wanneer zoek je hulp?
Soms is het voor een kind lastig om een taal te leren. Er kan dan hulp nodig zijn. Check of de taalontwikkeling van jouw kind voldoende is: SNEL (kindentaal.nl).
Heb je vragen of twijfels? Dan kan je het bespreken op het consultatiebureau.