0 tot 1 jaar
Heupdysplasie bij je baby

Heupdysplasie bij je baby

Bij je baby is iets opgemerkt aan de heupjes dat kan wijzen op heupdysplasie. Dit betekent dat het heupgewricht zich nog niet optimaal heeft ontwikkeld. De heupkop past dan niet goed in het kommetje van de heup. Dit komt regelmatig voor bij baby’s en is meestal goed te behandelen als het op tijd wordt ontdekt.

Wat is heupdysplasie?

Een heupgewricht bestaat uit een kop en een kom. De heupkop zit bovenaan het been van je kind. De heupkom is een holte in het bekkenbot. Als het goed is, passen de kop en de kom mooi in elkaar. Zo kan je kind zich goed bewegen en gaan kruipen en lopen.

Als je kind heupdysplasie heeft, passen de kop en de kom niet goed in elkaar. Dat ziet er zo uit:


Bij afbeelding A zie je een normale heup. Op plaatje B, C en D zie je vormen van heupdysplasie.

Heupdysplasie is niet pijnlijk voor je baby. Maar als het niet wordt behandeld, kunnen er problemen ontstaat met lopen of krijgt je kind pijnklachten. Op volwassen leeftijd kan het leiden tot slijtage van de heup (artrose). Daarom is het belangrijk dat heupdysplasie op tijd wordt ontdekt en behandeld.

Hoe gaat het verder?

Om zeker te weten of er sprake is van heupdysplasie, wordt een echografisch onderzoek gedaan in het ziekenhuis. Dit gebeurt meestal als je kind tussen de 3 en 4 maanden oud is. De echo laat zien of het heupkommetje goed gevormd is en of behandeling nodig is.
Is je kind ouder is dan 6 maanden? Dan wordt meestal een röntgenfoto gemaakt. Deze onderzoeken doen geen pijn.

Spreidbroek

Het kan zijn dat je kind een spreidbroek nodig heeft als behandeling. Door de spreidbroek komt de heupkop goed in de heupkom te staan, zodat het gewricht zich verder kan ontwikkelen. Dit doet geen pijn. De behandeling duurt meestal een paar maanden. De kinderorthopeed vertelt precies wat de behandeling inhoudt.

Wat is de oorzaak?

Heupdysplasie ontstaat vaak al tijdens de zwangerschap of kort na de geboorte. De precieze oorzaak is meestal niet bekend. Het komt vaker voor bij:

  • baby’s die in stuitligging lagen
  • eerste kinderen
  • meisjes
  • als heupdysplasie in de familie voorkomt

Wat kun je zelf doen?

Je kunt thuis ook bijdragen aan een goede ontwikkeling van de heupen:

  • Draag je baby met gespreide beentjes, bijvoorbeeld in een ergonomische draagdoek of -zak.
  • Geef je baby ruimte om te bewegen, bijvoorbeeld op een kleedje op de grond.
  • Wees voorzichtig met inbakeren: de beentjes moeten vrij kunnen bewegen en mogen niet strak gestrekt zijn.
  • Verschoon en til je baby afwisselend links en rechts op, zodat beide kanten evenveel worden gebruikt.

Vragen?

Heb je nog vragen? Praat erover op het consultatiebureau of bel naar ons telefonisch spreekuur: (088) 054 99 99.