1-4 jaar

Driftbuien

Heeft je kind weleens een driftbui? Dat is heel normaal en hoort bij de ontwikkeling. Driftbuien komen vaak voor tussen anderhalf en vier jaar, bijvoorbeeld als iets niet lukt of niet mag. Vind je het soms lastig om ermee om te gaan? Deze 5 tips kunnen helpen.

Tip 1: Blijf rustig

Rust is belangrijk. Wanneer je kalm blijft, kun je beter reageren op je kind. Als je zelf boos wordt of begint te schreeuwen, maak je de driftbui erger.

Tip 2: Benoem en erken gedrag

Als je kind boos of verdrietig is, benoem dan wat je ziet en laat merken dat je het begrijpt. Zo voelt je kind zich gehoord. Geef daarna duidelijk aan wat wel en niet mag.

Bijvoorbeeld:

  • ‘Ik zie dat je heel boos en verdrietig bent en snap dat je het snoepje graag wilt hebben. Maar nu kan het niet.’
  • 'Ik zie dat je boos bent omdat je nu geen koekje mag. Je mag nu geen koekje, want we gaan zo eten.'

Tip 3: Zorg voor voldoende slaap

Driftbuien komen vaker voor wanneer je kind moe is. Let goed op signalen van vermoeidheid en zorg dat je kind voldoende slaap krijgt.

Tip 4: Wees consequent

Geef niet toe aan een driftbui, ook al is dat lastig. Als je toegeeft, leert je kind dat driftbuien werken en zich vaker zo gedragen. Het is knap lastig om niet toe te geven. Als je kind aan het ‘drammen’ is in een overvolle supermarkt, koop je het liefst gewoon die zak snoep zodat de driftbui stopt. Toegeven is de snelste manier om het op te laten houden. Maar op de lange termijn zorgt dat juist voor meer ongewenst gedrag.

Tip 5: Stel regels en grenzen

Peuters hebben duidelijke regels nodig. Zo weten ze wat wel en niet mag. Dat moeten ze nog leren. Jij als ouder bepaalt de grenzen en zorgt dat ze blijven gelden. Leg niet alleen uit wat niet mag, maar juist ook wat wél mag. Zo leert je kind stap voor stap wat goed gedrag is.

Heb je vragen of wil je meer tips?

Praat erover op het consultatiebureau of bel ons telefonisch spreekuur: (088) 054 99 99.