0 tot 1 jaar
Borstvoeding afbouwen

Als je opeens stopt met het geven van borstvoeding heb je grote kans op problemen met je borsten, want die maken nog steeds melk aan. Het is het beste om de borstvoeding geleidelijk af te bouwen. Dat doe je als volgt:

1. Vervang één borstvoeding door voeding uit de fles.
Dat kan de voeding zijn die:

  • jou het minst goed uitkomt;
  • je baby het minst graag wil;
  • je baby op de opvang krijgt;
  • het minst lekker loopt.

      2. Laat nog een voeding vallen.
      Na 5 tot 7 dagen merk je dat je borsten weer ontspannen aanvoelen tijdens de tijd van de overgeslagen voeding. Dan kun je een volgende voeding laten vervallen. Neem ook hiervoor weer 5 tot 7 dagen de tijd.

      3. Daarna laat je weer een voeding vallen, totdat er geen voedingen meer over zijn.
      Je kunt hierbij onderstaand afbouwschema gebruiken. 

      Stuwing

      In het begin voelen je borsten waarschijnlijk vol aan op de tijd van de voeding die je overslaat. Je hebt dan last van ‘stuwing’. Dat volle gevoel verdwijnt na een paar dagen.
      Wordt de spanning op je borsten te groot? Dan kun je een klein beetje kolven om de spanning eraf te halen. Of je legt de baby heel even aan. Een halve minuut is vaak al genoeg om de spanning te verminderen. Langer is ook niet de bedoeling, omdat de voeding anders weer zal toenemen.

      Gedeeltelijk afbouwen

      Je kunt ervoor kiezen om een paar voedingen te blijven geven, bijvoorbeeld alleen de ochtend- of avondvoeding, of beide. Het is heel goed mogelijk om een lange tijd één of twee voedingen per dag te blijven geven. Dreigt de borstvoeding terug te lopen, dan kun je op de dagen dat het je uitkomt, je baby wat vaker aanleggen.

      Vitamines

      Bij volledige borstvoeding zijn elke dag extra vitamine K en D nodig.
      Ga je over op flesvoeding, blijf dan vitamine D geven. Met vitamine K kun je stoppen als je kind meer dan 500 ml flesvoeding krijgt.

      Als je baby de fles weigert

      Soms wil een baby niet uit een fles drinken. Probeer dan het volgende:
      • Laat iemand anders de fles geven en blijf zelf op een afstandje.
      • Probeer een andere speen. Heeft je kind een fopspeen, kies dan voor een vergelijkbare speen.
      • Draag de speen een tijdje onder je kleding, zodat er een ‘mama-geur’ aan zit.
      • Spoel het speentje voor de voeding af met warm water of doe wat druppels moedermelk op de speen.
      • Kolf een beetje borstvoeding af en meng dat met flesvoeding. De vertrouwde smaak maakt de overgang minder groot. Gebruik in verhouding steeds meer flesvoeding.
      • Voelt je baby zich niet lekker, bijvoorbeeld omdat er net een tandje doorkomt, stel dan het afbouwen van borstvoeding even uit. 

      Een baby heeft elke dag ongeveer 150 ml flesvoeding per kg lichaamsgewicht nodig.

      Voorbeeld van een afbouwschema (5 voedingen)

      Voorbeeld van een afbouwschema (6 voedingen)

      Hulp nodig

      Heb je vragen? Bel of whatsapp dan naar ons telefonisch spreekuur: (088) 054 99 99 of neem contact op met een lactatiekundige.